Hoe wordt het gemaakt?
Mousserende wijn is wijn met bubbels. Deze wijn kan op drie verschillende manieren worden gemaakt:
- Methode traditionelle;
- Cuve Close;
- kunstmatig koolzuurgas toevoegen.
De bekendste mousserende wijn, Champagne, wordt gemaakt via de methode traditionelle.
Na de oogst maakt men op de normale manier witte wijn. Mousserende wijnen zijn bijna altijd wit. Aan deze wijn wordt een liqueur de tirage toegevoegd. Dit is een mengsel van wijn, suiker en gist. De wijn wordt gebotteld en voorzien van een tijdelijke afsluiting. De flessen worden nu in de kelder opgeslagen. In de afgesloten fles ontstaat nu een tweede gisting, waarbij een beetje alcohol wordt gevormd en koolzuurgas. Dit koolzuurgas zorgt voor de belletjes, de mousse. Na een aantal maanden rijping verplaatst men het gistbezinksel naar de hals van de fles. In de volgende fase verwijdert men de tijdelijke afsluiting en het bezinksel. De flessen gaan voor de tweede keer naar de bottelruimte. De hals gaat even door een bad met een vloeistof van minus 20 graden Celsius. Het bezinksel bevriest, de capsule wordt verwijderd en door de koolzuurdruk schiet de ijsprop van bezinksel uit de fles. Hierbij gaat ook een beetje wijn verloren, zodat men de fles moet aanvulllen. Hiervoor gebruikt men een dosage. De samenstelling van de dosage verschilt per producent en het type wijn dat men wil maken. Door het mengsel zoeter of minder zoet te maken kan de wijnmaker de smaakstijl van de wijn veranderen van extra dry (heel droog) naar brut (droog) naar demi-sec ( half zoet). Nu komt de definitieve kurk op de fles en de muselet.